31.5.07

en met jou?

Soms (veel te vaak) vergeet ik om na een aan mij gericht "hoe gaat het met je?" en een geantwoord "goed" volgens goede manieren een "en hoe gaat het met jou?" te retourneren.
Stom hè.

29.5.07

put your finger here >X<

lalala,
la.
Singing the words ringing in your ears,
peep-peep noisy broaaaathth
someone's barking but it sure ain't a dog
…he must be very ill and if it's a she even iller
rillerderillerderil
that's a dutch hint.
anymatter, isn't antimatter anyways
didn't want to type that word, but popped up again,
seemingly inevitable
strange behaviour knocking at the door,
put your ear close, no can't hear it no more
I was …waarom dat Engels, is toch nergens voor nodig, n'est-pas?
pourqoui ecrire de la langue différente, quand je n'ai pas cette abilité comme dans la langue de mes pays?
Soms weet je het gewoon niet en doet het er gelukkig ook helemaal niet toe. Dan is alle chaos hilarisch en zo moet je het eigenlijk zien vol te houden. Mooi. De zon schijnt opeens. Er loopt een kat weg. Tijd om de band te plakken, want die kan eigenlijk niet leeg zijn nu.

17.5.07

laten we elkaar eens flink in de armen vallen,
lachen om de toegepaste materialiteit.
elkaar eens flink omarmen,
negeren die eis tot functionaliteit

Wat bedoel ik hier nu mee? (Wat bedoel ik dáár nou weer mee?)
Dat je elkaar altijd ontmoet in het teken van. Hoe vaak ga je nu gewoon eens bij elkaar zitten, elkaar uitdiepen. O nee, ik moet dit. O nee, en ik moet dat. O jee, is het alweer zo laat? Oeps, okee, ik zie je wel weer bij college. Nee, dan kan ik niet, heb ik iets anders. Je moet altijd iets hebben. Alsof iets op zichzelf al niet genoeg is. We zouden de handen aan onszelf vol hebben, als we niet steeds met andere dingen bezig waren. We hebben een samen-leven opgebouwd dat naar elkaar toe groeien juist bevecht. We? Wie eigenlijk? Een groot gemeen grijs mythisch beest? Hoe dan ook, we zitten er wel mee te kijken. Maar meestal hebben we gelukkig geen tijd om ernaar om te zien, want we hebben het zo druk met andere dingen.

8.5.07

Dat is waarom liefde zo'n centrale plaats inneemt: het is iets dat schijnbaar voor iedereen bereikbaar is, als voldoening schenkende beleving van het onuitdrukbare. Want we hebben onze wereld gedoopt in taal. Alles willen we uitdrukken. We willen eruit persen wat erin zit. Wat erin zit: we ervaren iets, en willen de ander kunnen aanstoten en meedelen: "Dát! Dát is fascinerend! Daarom! Zie je wat ik bedoel?" Je voelt je hulpeloos als je je gevoel niet over kunt brengen op het moment dat je dat wilt. En zo ontwikkelt de taal zich…tot je hulpmiddel, je gereedschap…en zo wikkelt de taal zich, om je beleving, om de wereld.En zo ontstaat het verlangen naar de woordeloze symbiose met de ander: diep vanbinnen wil je de wereld weer beleven zonder taalbarrière die steeds en steeds opnieuw overwonnen moet worden. Je wilt daarbij de ander niet aanstoten, maar omarmen. Zwijgend elkaar verstaan. Dit verlangen kan wanhopende vormen aannemen en verwordt dan tot de raison d'être én reddingsboei van alle betekenisvolle kunst. Met melancholie doordrenkte kreten van verlangen die opgezogen worden door de sponzige toehoorder. Hét alternatief voor die liefde. De liefde die er de grote vijand van is: zodra liefde, gelukzaligheid en genoegdoening in het spel zijn, bloedt die mooie kunst dood. Dus schrijf snel die tekst, dat nummer, schilder snel vol dat doek! Want voor je het weet ben je niets meer waard voor de wereld buiten de ander.

7.5.07

Ja

Voordat ik aan deze zin begon, heb ik toch al twee keer een andere poging om een begin te maken gewist. Dit steeds opnieuw beginnen krijgt meestal geen aandacht, terwijl het onlosmakelijk met elk begin verbonden is. Bij deze.

Ieder moet haar eigen leven leven. Ik schrijf niet 'leven leiden', want misschien kies je er wel voor om je eigen leven helemaal niet zelf te leiden. Zolang dat een eigen keuze is die voortkomt uit je eigen persoonlijkheid, eentje waar je goed mee kunt leven, zie ik geen enkel probleem in zo'n manier van levensinvulling.
Er is een druk om snel te leven. Het lijkt wel alsof de samenleving gebouwd is op het idee van onze zich steeds meer opdringende sterfelijkheid. Ook als je zegt dat je de dag plukt, doe je dat vanuit het idee dat je maar een beperkt aantal dagen voor de boeg hebt en dat je die paar resterende momenten dan maar beter zo goed mogelijk uit kunt buiten. Zo is het niet verwonderlijk dat mensen moe worden van alle druk en hun schouders schouderophalend laten hangen terwijl ze verder sjouwend de zwaarte van hun bestaan op hun schouders meetorsen. Een beter doel is om het bestaan als bestaan te nemen: incorporeer het, in de letterlijke betekenis van het woord: het is een deel van je lichaam en kan dus geen last óp je schouders zijn. Mensen hebben bepaalde verlangens die heel concreet zijn gemaakt in de maatschappij. Je streeft naar een auto of een goed paar schoenen, en wordt zo verleid om je zonder aarzelen diep in het verraderlijke water te storten. Jazeker, de stroomversnellingen zullen soms best fascinerend zijn, maar als je het beu bent, kun je niet zomaar even uitpuffen. Ondertussen zitten er aan de zijkant een paar mensen rustig te pootjebaden…of wacht, er zitten een paar beren. Ze zien al die spartelende stukken zalm voorbijkomen. Zo nu en dan waagt een beer een greep en zo nu en dan heeft een beer beet. De zalm heeft zich uit de stromingen laten halen en plaatst zich in de omhelzing van de beer. En de beer zal hierdoor geroerd zijn en vragen: 'Wil je met me trouwen?'

Een einde is nooit het einde dat je in je hoofd had. Als je al een einde in je hoofd had tenminste. Een verhaal ontvouwt zich wanneer je eraan begint, en verrast je. Een verhaal dat zich niet ontvouwt, zou geen verloop hebben en nooit een verhaal kunnen worden. Je dacht dat je een verhaal had, omdat je graag iets wilde zeggen. En als je dan precies gezegd hebt wat je wilde zeggen, ben je het kwijt. Het is eruit, en het verliest dat fascinerende, ongrijpbare aspect. En nu? zul je tegen jezelf zeggen. Je beweegt je voort, steeds zoekende en graaiende. Ik heb niet gezegd wat ik wilde zeggen, maar wel iets anders. Wat ik wilde zeggen, zal heus nog wel ergens in me liggen, opgerold en gekoesterd sluimerend. Een einde is nooit definitief, hoewel we in alles wat we creëren het tegenovergestelde lijken te suggereren. Want dood gaan we toch.