23.4.13

de genen die

Voor al degenen die regelmatig gemakzuchtig met dat slappe riedeltje aan komen zetten over de genetische bepaaldheid van o.a. ons egoïstisch gedrag:

"As an organic system for processing information, the brain evolved to permit human beings to adapt to complex environments by acquiring new knowledge and developing new behaviour patterns, rather than adapting genetically to unstable environments through the slow process of natural selection."

Je kunt zelf de volgende stappen in deze prachtige gedachtegang naar imaginatieve hartelust invullen. Het citaat is afkomstig van S. Ryan Johansson, in 'The Brain's Software: The Natural Languages and Poetic Information Processing', gevonden in het boek(je) 'The Machine as Metaphor and Tool', ISBN 3-540-5516-0 / 0-387-55816-0.

2.4.13

En zo ging de orale traditie de annalen in.


Een science fiction.

 
We hebben het nog redelijk lang volgehouden, deze toestand van relatieve geweldloosheid. Maar het kostte tranen met tuiten, want we zagen anderen lijden onder ons afweergeschut. Nu richten we dan eindelijk de pijlen op onszelf, radeloos en natuurlijk geheel per ongeluk. Het is ook allemaal zo complex geworden. We weten niet meer waar de ander begint of waar we zelf ophouden door die voortschrijdende globalisatie. Soms lijkt het bijna één pot nat. Maar voordat we juichend kunnen beginnen over het slagen van de multiculturele assimilatie, blijkt de nattigheid een troebele, diffuse poel te zijn. Ver van de oersoep staan we daar dan met onze gulzige pollepels. We hadden het ook wel aan onze wateren kunnen voelen, dat tussen onze tenen krioelde van de beestjes.

Nu praten we niet meer met elkaar maar tegen naarstig gesloten deuren die stiekem, wellicht soms hoopvol ook, kieren. We luisteren elkaar af en noteren wat we echt wilden horen. Verhalen worden gedistilleerd en opgeslagen in grote vaten met borrelende soepen die allemaal oergezond zouden moeten zijn. Het ware luisteren lijkt echter ver achter ons, en omkijken past niet in de trend van het altijd-vooruit. Dus raken we elkaar met flarden vertaalbaarheid, via media die nooit geheel de lading kunnen dekken van wat er te zeggen zou kunnen zijn.

Ik leg mijn oor te luister en hoor het ruisen van de kachel, zonder te beseffen dat de stemmen die hoorbaar zijn allang zijn opgenomen in de wind die  vanuit het noorden aan kwam zetten en windstreken kiest à volonté. Niet dat zij iets te kiezen heeft, zij waait ook maar wat. Dat maak ik op uit de onverstaanbaarheid: ik ben een vertaler, of beschouw mezelf tenminste als zulks. Een bar slechte ook, want men kan het niet leren uit boekjes, en alles dient toch geleerd te worden uit boekjes. Nee, dat is niet waar. Zo traag als we kennis opslurpen die niet past in de structuur van ons grote verhaal, zo voorzichtig, tastend en afwachtend loop ik langs muren en leidraden waar ik mijn perspectief op kan botvieren. Zonder aarzeling worden vervolgens knopen doorgehakt die even daarvoor nog door anderen met veel moeite gelegd zijn. Zó een slechte vertaler ben ik. Maar voor de verandering gaan we nu een knoop leggen die te mooi is om warmbloedig doorgehakt te kunnen worden. En dat begint zo.