8.12.06

Träumerei

Ozark Henry - Tivoli

Proloog
Je loopt een stad binnen met uitzicht op een nog niet volgroeide maan tussen lichte flarden wolken, hangend boven een majestueus gloeiende Dom. Dan kan het al niet meer stuk.

Roman
Wat een fascinerende mensen allemaal (oké, oké: "wat een fascinerende meisjes allemaal"). Serieus, wat een verademing om een zaal binnen te lopen in een stad die je niet kent, vol met mensen die je niet kent. Onbevangen observeer je een zaal waarvan je ergens denkt: ja, hier zou ik nou graag ooit eens op willen treden. Een met liefde doorleefde zaal. Onbevangen kijk je om je heen, naar de mensen. Naar later blijkt als voorspel voor het orgastisch optreden, kijk je je medemeis aan, ooh wat blijft het toch een heerlijk plezier scheppen een speels contact te leggen, vluchtig, luchtig. Soms, dan kijk je iemand in de ogen, en ontmoet je een troebele, vertroebelde blik. De zeer Belgische Schone zweefhangt in de armen van haar vriend. Ze kijkt vanuit haar wereld in de jouwe, en maakt jou deelgenoot van haar wereld. Haar wereld is beperkt tot een ander universum en bevindt zich buiten de Tivoli - voedt zich door de Tivoli. Ze is er, en ze is er ook niet. Ze kijkt, en ze kijkt ook niet. Ze ziet jou niet, maar ze neemt je wel in haar op.
Langzaam nadert het optreden: tijd om in te schatten waar geluid en zicht optimaal beleefd kunnen worden. Ik vind mijn plek.
De drummer komt op. Zijn pulserend werk nodigt het publiek uit zich op te maken voor de trance waarin we meegesleept zullen worden. Elke slag, tik, aai krijgt onverdeelde aandacht en wordt opgenomen in het ritme dat zich in alle mogelijke gedaantes doorheen de gehele manifestatie over ons heen zal laten donderen. De drummer speelt zo strak dat de natuurlijke metronoom van de bassist zich soms als een jazzy tegenhanger om de tel heen lijkt te bewegen. De stijl van Stewart Copeland (the Police…) komt tot leven in zijn spel, met als toegift dat hij net als Neil Peart (Rush…) bij elke harde slag een nadrukkelijke zenuwtrek van nek tot mond tentoonspreidt. Hij heeft de uitstraling van een afgetrainde boxer, zo'n sympathieke hond. Hondstrouwe dolheid, dat is zijn toegevoegde waarde voor de band.
Ozark Henry heeft misschien drie woorden tegen het publiek gezegd: 'merci', 'merci', en nog een gefluisterd 'merci'. Een glimlach als reactie op spontaan meezingen van het publiek was toch al interactie genoeg. Hij heeft het goed begrepen. Muziek is de boodschap. In zijn geest zal ik dan ook niks zeggen over het concert zelf. Ik was er, het publiek was, Ozark Henry was er, en we waren er.
Wat is het toch fijn om ongeremd te genieten van de muziek, geen kennis te nemen van bekenden om je heen. Het zijn allemaal onbekenden, en we dansen allemaal een beetje.
Ik moet me inhouden om niet verder uit te wijden over die prachtige avond, maar ja, was je er dan weet je het wel. Was je er niet, dan ben ik toch een roepende in de woestijn. Je leert pas zwemmen als je je in het water kunt storten.

Epiloog
Ach, wat is zo'n terugweg dan mooi. De werkelijkheid is onwerkelijk mooi. En met me draag ik de belofte dat ik altijd even die kleine onwerkelijkheid op kan roepen om me erin te wentelen, any way the water turns. Merci, Ozark Henry.