30.9.17

Vaagheid in geschrifte

Geachte, edele en achtbare, het is u drieën vast ter ore én ogen (visueel ingestelde wezens als we zijn) gekomen dat een niet nader te bepalen vaagheid bepaalde vormen heeft aangenomen. Of dit zorgelijke vormen of anderszins zijn, daarover durf ik geen uitsluitsel te geven. Ik zou niet willen zeggen dat dat door een gebrek aan lef of daadkracht van mijn kant komt. Precies de vinger erop leggen kan ik niet. Denk ook vooral niet dat ik dat niet zou willen. Laat dit liever even in het midden, opdat wij verder kunnen met de vaagheid waarover ik u spreken wilde.

Welnu, deze vaagte speelt zich niet alleen buiten onze muren, maar ook hierbinnen af. En dat is zorgelijk. Dat is dus een concreet probleem waar we zo snel mogelijk stappen op moeten ondernemen. Een aangepast beleid uitstippelen. Duidelijk, toch?

20.9.17

Een vlaag van verstandsverwarring



Terwijl er in mijn oren wordt gefluisterd in deze straatlantaarnverlichte heldere nacht, overmeestert een warm bad van weemoed mij zonder tegenspraak te dulden. Op het reële gevaar af dat ik ervan beticht zal worden de meest gangbare vervoeging van het mooie woord 'pathos' in gedachten te roepen, omschrijf ik wat ik zie: ik zie een oude man onzeker op de benen eenzaam over de stoep schuifelen, ik zie een meisje onwillekeurig uit zelfbehoud over haar schouders kijken naar de voetganger achter haar (ik), ik zie een auto waaruit elk moment een belager kan springen het meisje toch voorbij sukkelen. Ik zie geen uitgestoken handen en geen contact en wil mijn handen uitsteken. Ik sta stil, zie geen directe nood en loop toch weer door. Ik zie mezelf niet, maar zou vast in het rijtje passen. Ik vraag me af wat we aan het doen zijn, maar zie ook weer de vriendelijke grijns op het gezicht van de man als ik hem voorrang verleen op de parkeerplaats. Wat is dit warme bad waar ik me geen raad mee weet? Dat weer oplost om te verschijnen wanneer het haar zint? Wat is deze overrompeling die wél het leven opnieuw doet voelen maar vreet aan ons binnenste? (Een boekwerk, dat is het, een werk dat nog geschreven moet worden. Steeds opnieuw.)

1.9.17

De zon discrimineert niet



Wij warmen onze armen en hoofden aan de zon. Onze ontblote rug verbrandt aan de bovenste rand. Het vocht in onze longen verdampt en we kunnen weer vrij ademen. De olijfolie verliest de volheid van haar aroma. Fruitvliegjes bevolken onze keukens. Larven ontwaken en groeien in de dampende warmte van bakkende vuilcontainers. Een wit schimmelspoor neemt bezit van een steeds groter gebied op de rimpelende sinaassappelschil. Bloemen en groene sprieten schieten omhoog tussen de stoeptegels waar de geur van zinderende hondenpoep nooit veraf is. Ik loop langs en verstoord vliegt een zwerm strontvliegen gonzend op. De wolk blijft hangen en daalt al snel weer neer. Met vereende krachten tilt men de hondse mesthoop op en gaat ermee vandoor. Ver boven me, op de rand van de dakgoot, neemt het gezelschap plaats om voortaan verder te genieten van de delicatesse zonder tussenkomst van vervelende voetgangers. Zulks is de kracht van de zon. Zij discrimineert niet. Alles is mogelijk.