17.3.13

brick me de bek niet open

ik kijk om me heen en zie
muren wijken naar nog meer muren
en achter die muren het buurthuis van mijn verbeelding
dat schimmig staat
tussen de ijzeren wil van roestige metselaars
die uit mijn zijde kruipen en mij belagen, beschermen

Deel 3: De Kat in de Zak

Schrijver P. Drinstede was vergelijkbaar met een kat: zodra hij minder werd aangehaald, ging hij van de weeromstuit tegen iedereen mauwen.

Tijd Voor Nieuwe Kost

Ik raak er maar niet over uitgesproken: de woorden die ik blijf schrijven blijven woorden die wanhopig naar iets proberen te verwijzen dat ik met mijn maar al te woordelijk verstand maar niet binnen bereik lijk te krijgen - misschien is het er zelfs in de verste verte niet, maar is er slechts mijn wil om dat te creëren wat iets behoeftigs moet kunnen vullen. Maar wat? Wat, vraag ik je dan. Wat, zeg ik je dan. Wat! roep ik uit, boven elke vertwijfeling verheven dat er met herhaald en volumineus hameren een "dat" moet verschijnen. Het lijkt gaandeweg op een ritueel, op een herhaald gebed met het oog op verlossing, een wil tot zingeving waar ik het liefst direct afstand van zou willen nemen. Het stof blijft nu aan de vieze woorden kleven: een simpel blazen werkt niet meer.

6.3.13

plus twee


1
we hebben er twee zwanen bij
in ons uitzicht op

vanuit het kader van rustiek rottend raamkozijn
ranken de halzen boven gemoedelijk geschuifel


2
en ik kijk met gedraaide nek
hoe ze samen bijna het hartje vormen
dat de mens zo'n mooi gebaar vindt

maar voor hen niets betekent
 
zij zijn toch al duidelijk samen?


3
de meerwaarde is er niet:
de optelsom begint in het midden

en het gelijkheidsteken
behoeft geen aanwezigheid


1
we hebben twee zwanen
die ons zicht op groen en blauw verrijken
en mijn gedachten mee uit wandelen nemen
ins Blaue hinein

Hij wist niets, zeker.