17.6.07

Een dag. Om het niet te laten.

Het spookte al langer door mijn hoofd, maar hier is dan naast mij.

Het is een komen en gaan van mooie zinnen,
maar ik had liever dat je nog even blijft.

10.6.07

Optimisme

Dat is als je eindelijk eens besluit te gaan leven. Je pakt de draad op waar je hem hebt laten liggen en herstelt de schade aan het web dat je ooit begonnen was te vlechten. Er is geen overmoed meer, alleen nog toekomst. Geen mens die je tegen kan houden. En al zal het nog zo lang duren, het zal snel gaan. Er is geen weg terug, behalve wanneer het nodig is. Gelukkig is het niet nodig, want je weet heel goed waar je mee bezig bent, en meer is er niet voor nodig. In optimisme is er niks anders nodig, want je neemt alles mee dat je erin wilt hebben.

7.6.07

stokbroodwinning

De gemiddelde mens loopt zo door het leven: ogen dicht, handen vooruit, op de tast, constant doorstrompelend-botsend. Dan staat er in die massa van zwalkende bewegingen eentje stil, en legt de vinger op de kin (de zere plek). Peinst. Mensen botsen tegen haar/hem op, verwijten haar/hem dat zij/hij niet voortmaakt. Waarheen? is de wedervraag. Je moet niet zo'n stomme vragen stellen.

Tussen die gesloten mensen bevinden zich de zeer bewust de ogen dicht houdende personen. Deze kille vorm van mensdom heeft ooit de ogen open gehad en eens goed om zich heen gekeken. Daaruit trokken zij de conclusie dat het maar beter was dat zij hun ogen voortaan weer gesloten hielden. Want stel je voor dat ze ze open zouden houden: dan zouden ze steeds afgeleid worden van het streven naar hun eigen welzijn. In plaats daarvan namen zij een stok ter hand, en voortaan doen zij zich voor als blinden, onderwijl de stok in hun voordeel gebruikend door anderen net een armlengte voor te zijn of waar nodig uit hun eigen loopbaan te meppen. In plaats van het openhouden van de ogen en het inzetten van hun voordeel om anderen op de mogelijke rijkdom van een steeds al aanwezig leven te wijzen, kiezen zij ervoor door de massa te stromen. Alles wordt opgeofferd voor een onbekommerdheid.

Zodra ze opbotsen tegen een stilstaand persoon, zullen zij het ook zijn die extra driftig reageren op dit obstakel, omdat zij maar al te goed weten wat ze aantreffen. Ze ruiken het gevaar, en zullen daarom harder dan nodig is ontkennen dat de blindengeleidestok een farce is.
Zo herken je je vijand. Want vijanden zijn het. Het is niet gewoon luiheid, of gemakzucht. Door hun bewustzijn heb je het volle recht hen te beschuldigen van kwade wil, van onwelwillende kwaadaardigheid.

Ze slaan maar met hun stok om zich heen, en prikken je erop vast dat je verloren bent als je zo stil blijft staan. Maar zij zijn de ware verlorenen, want zij zien het helemaal niet.
Gekeken en alleen zichzelf gezien. De ogen gesloten en gestorven.
Een wereld waarin gebouwen wegwaaien en vogels je stem stelen.
Daarin wil ik leven.