28.1.21

nothing ever changes

things change, always

but never differently, because nothing ever is the same

so do not hope

nothing ever really changes


nothing never changes, not really

nothing is not really a change, ever

nothing is not really, ever

change is ever, really

reality is change, always

change never happens, really

everything is change, in time

we are never out of time

our time is always now

do not think about the future

do the future, now

think about it

gistig

 (gisting, goesting, geestig, giftig)


Hij ging naar de daklozen om ze brood te leren bakken.

Het moeilijkste voor mij, zei hij, was mijn handen vol overgave in die kleverige massa te steken en te gaan kneden. Maar dat zal voor jullie geen probleem zijn, zei hij, gezien jullie de goot al gewend zijn, zei hij, in een poging een grap te maken.

Doodse stilte.


Hij ging dan maar weer weg om zich over zijn boek te buigen, dat ook maar niet wilde gaan bestaan.

23.1.21

de gekooide kat en de open zee

 ver weg van alle rumoer dat leven is
bleek ook leven te zijn, stil, knagend
prooiloerend, navelplukkend, denkend over snaarentropie
zelfverslindend in een gouden kooi, aangesloten op het riool

zo eindigend, alsnog, in eigen verongelijk
weggedreven van de straten, nagistend toch tot elkaar gekomen