16.12.17

Naar het willen

Vol goede bedoelingen wilde hij de maatschappij meer naar zijn evenbeeld hervormen.

Natuurlijk strandde de revolutie op een gebrek aan draagkracht.

Eerst zullen we het hebben over wat dat nu zijn, goede bedoelingen. Daarna gaan we in op het begrip draagkracht.

Goede bedoelingen: bedoelingen
We beginnen bij het eenvoudige deel van dit tweeluik: de bedoelingen. De bedoeling komt voort uit de wil van een persoon. De wil is niet los te koppelen van wat de persoon is: de wil maakt de persoon, en de persoon vormt de wil.We kunnen en willen dit niet verder ontleden op dit moment. De wil produceert zowel tastbare dingen als merkbare gevolgen. Daarnaast produceert de wil mogelijke voorlopers van deze dingen en gevolgen: onze bedoelingen. Bedoelingen kunnen ergens toe leiden, maar ook voortijdig weer teruggenomen worden door onze wil. Het is namelijk zo dat bedoelingen al dan niet volledig tot wasdom gekomen wilsuitingen zijn. Wij hebben er moeite mee in verbinding te staan met onze eigen wil: vaak gissen wij ernaar wat wij nu eigenlijk willen. Dit uit zich onder andere in bedoelingen. Zoals op veel dingen, kunnen wij ook terugkomen op wat wij dachten dat onze bedoelingen waren. Bedoelingen kunnen zich dus uitkristalliseren of juist afgebroken worden.

De beste bedoelingen
Als we iets met de beste bedoelingen doen, zijn dat nog niet noodzakelijk goede bedoelingen. Goede bedoelingen zijn die bedoelingen, die onze wil, en daarmee onze persoon, zo veel mogelijk recht doen: zij laten ons zijn wie we zijn én wie we willen zijn. De uitdrukking "met de beste bedoelingen" kan vanwege de moeizame relatie tussen wil en bedoelingen niet letterlijk worden genomen. Sterker nog: wij mogen haar niet serieus nemen, maar moeten er aanstoot aan nemen als ware het een belediging. Het wordt geuit na schade, met een schouderophaling, vergoelijkend of als omzeilende verdedigingsstrofe. Het is een dooddoener en een uiting waarmee we een stap verder verwijderd raken van het blootleggen van de wil van de betrokkene. Het niet toelaten van een nadere analyse van de achterliggende wil is kwade wil.

Kwade wil
Kwade wil heeft niets te maken met wil. Kwade wil is meestal geuit in handelen en is er alleen maar op gericht de wil van betrokkenen te verduisteren of blokkeren. Verdere analyse is niet nodig. Wij gaan het er hier daarom niet meer over hebben.

Het goede willen
Wij willen allemaal het goede. Wij dragen er zelf verantwoordelijkheid voor om onze bedoelingen kritisch te blijven beoordelen: willen wij daarmee wel echt het goede? Het goede heeft automatische draagkracht als het sterk en onomwonden wordt geuit. Hoe werkt dat?

Draagkracht (Draagvlak)
Draagkracht ontstaat wanneer meerdere personen zich kunnen vinden in een wilsuiting: er is dan sprake van een gedeelde wil. Als er niet voldoende draagkracht is, kan dit dus twee oorzaken hebben: er is niet voldoende gedeelde wil onder de mensen, of de uiting waarvoor draagkracht wordt gezocht, voldoet niet. Laten we ervan uit gaan dat er voldoende gedeelde wil is onder de mensen. Dan blijft over dat de uiting niet voldoet. Dit kan ook op twee manieren gebeuren. Ten eerste kan de uiting gebaseerd zijn op bedoelingen die niet in sterke verbinding staan met de wil. Ten tweede kan de uiting lijden onder een slechte overdracht. Deze tweedeling kan niet zomaar los van elkaar worden gezien. Misschien staat de bedoeling wél in sterke verbinding met de wil, maar is zij nog niet voldoende uitgekristalliseerd. Wij kunnen haar dan nog niet goed uiten. De bedoeling is goed maar jong: zij is groen. Groene bedoelingen kunnen door personen met goede en meegaande wil opgepikt en gedragen worden omdat zij zelf vanuit hun goedheid invulling kunnen geven aan de bedoelde wilsuiting. Wij gaan er hier nu van uit dat de interpretaties daarbij niet van elkaar verschillen (filosoferen blijft versimpelen). Maar groene bedoelingen met grote ambities zullen niet goed genoeg communicatief vorm gegeven kunnen worden om de beoogde draagkracht te bereiken. Pas wanneer wij heel sterk en zonder afleiding onze bedoelingen in een onomwonden wilsuiting aan de wereld kunnen presenteren, kunnen wij meten wat de gedeelde wil hiervoor is.

Hij nam zijn goede bedoelingen weer tot zich en begon ze zorgvuldig te kneden. Hij wist dat zijn wil eraan verbonden was en liet ze rijpen op de tijd. Hij voelde zich naar de draagkracht toe groeien. Zijn wil werd de wil van velen. De wil van velen werd zijn wil. Zijn persoon groeide maar bleef ook juist dezelfde: hij voelde zich verbonden.

Ego
Buiten het gedeelte over kwade wil speelt het ego nergens in het bovengenoemde enige rol. Over het ego hoeven we het hier verder dus niet te hebben.