4.11.13

ongelijmde mozaïekbak van archaïsch lijddenken


Bartholomeusnacht, van gruweldaden verminkt gesproken siste hij tussen half gesloten lippen de daden die zijn brein teisterden. De vonken sprongen zonder terughoudendheid tussen zijn synapsen op en neer, en zo moet het voelen om alle kwaadaardige kwellingen onder je oogleden uit te voelen glippen, de wereld in, buiten machte om terug te draaien wat al gebeurd is en buiten machte om tegen te houden wat zeker nog zal volgen. En erger nog: machteloos tegenover het actuele plaatsvinden van aandoend leed dat overal instroomt en uitkolkt en via alle verbindingen overal binnenrolt, plaatsen opeist, ze vervolgens vernietigt, en verscheurd en gebroken achterlaat. Het aanhoudend marcheren van machtsvertoningen roept een weerzin aan macht op die des te machtelozer maakt omdat slechts macht het lijkt te vermogen macht te breken; macht staat niets anders toe. Ondergraven, hoe ondergraven, waarmee, waarom eigenlijk? Om het drama, de lijdenstheaters en de treurnis resoluut en met liefde de luchtwegen te ontnemen. Een vrije adem die woekert ten koste van niets, mag dat eindelijk eens iets anders dan gebakken lucht zijn? Wordt er nog meer dan iets geschreven, iets gedaan, opgesprongen, harmonieus tegen de wind in geroepen stormen-bezwerend? Kan de rede eindelijk liefdevol zegevieren over al het zure, al het bittere, al het lethargische, zeikerige, betweterige, oervervelende, stilstaand drassige ongezond niet-stromende vaarwater der blauwkijkend oogontwijkend harenklievend zelfbevestigend drabwezen dat de ander en zichzelf laatdunkend tot onontkoombaar uitschot van het hele al bestempelt?


Het leedwezen kijkt me nog eens getergd aan en gaat dan weer de gang op, de hort in en de heg over. Ik raaskal vrolijk verder met slagzinnen die geen slagingspercentage kennen omdat ze nooit meegenomen worden in de uiteindelijke overweging. Maar toch staan ze er, en laten niet alleen mij verward en onbevredigd achter. Maar op hun beurt laten wij ze achter, onaf, onuitgesproken en zonder actie als reactie. Het raaskallen kent haar plek: buiten de samenleving, in gestichten, achter tralies en onder omheiningen door richting kelders vol niet te vergeten vergetelheid. Altijd achter en om ons heen huilt de wind haar woorden en zoeken we troost in de magie van verplaatsing en achterlaten - voor even maar zo lang mogelijk. De confrontatie gaat heus wel komen, staat eigenlijk nooit stil - verplaatst zich richting voordeur via achterlangsgangetjes en zal je altijd raken omdat je niet anders zou moeten willen, uiteindelijk. Uiteindelijk. Uiteindelijk. Uiteindelijke bezegeling van het aldoordraaiende en krommende, nooit verzwichtende altijd oplichtende en verduisterende hellen van het vlak waarlangs altijd rolt het immer verkrampte onleesbare gemeander van banentrekkerij.

Wie dit leest is gek. Hou toch op zeg.

No comments: