26.5.08

breibrij

En ik hoor nog zo duilijk knisper van een vallend boom.
Maar de tak bleef hang, boon mijn hoofd.
En ik, beschut voor weer en wind, met harems welgezind,
bleef zittend zitten en zat, starend
naar die rare woorden, snuisterijen
van een onbekend schat.
Goedgeluimd kietelden de blaaren mijn kruin.
Zat daar nog wel wat onder?
O o leven zo biezonder, maar raaskal kal geen flauwe kul.

No comments: