Een woord is zo strikt als haar of zijn context.
Context is één woord, maar nooit hetzelfde.
Een ander woord gebruiken om in een andere context nauwkeuriger te verwijzen naar een eerder gebruikt woord: een mooi streven en beter dan de opgelegde eenduidigheid van het academisch herkauwde zogenaamd duidelijke gedefinieerde woord, gevangen in de schijnwereld van een traditie.
18.11.18
23.9.18
Ik sluit (dit)
In
mijn huis groeien de demonen tegen de muren omhoog terwijl ik weet dat ik
mezelf en mijn huis levend verbrand als ik mijn lippen sper. Liever nog het
vuur waaraan ik nooit zal kunnen ontsnappen, dat mij nu al verteert in de complete
duisternis van mijn woning. Ik kies mijn woorden zorgvuldig, opdat ik er niet
op aangesproken zal worden op zo'n wijze dat ik mij in het gevaar begeef. Met
deze afbakening kies ik opnieuw voor een muur. De mogelijkheid tot een open
bestaan die ik mijzelf voorhield is onmogelijk gebleken. Ik brand al. Als ik
schrijf, zal dat elders zijn.
14.9.18
10.8.18
Een verduidelijking
Op 5 februari begon ik dingen te zeggen als "Ik moet willen zijn om meer dan het zijn." Ik zou dat gaan verduidelijken. Op 23 februari zei ik dingen als "Een wil die niet kenbaar is naar de wereld buiten je eigen binnenvet, is dat een gevormde wil? Ik denk het niet." Niet alleen niet direct een verduidelijking, maar ik ben het er allemaal denk ik ook niet zo mee eens.
Dus ik zal mezelf niet alleen verduidelijken, ik zal mezelf ook tegenspreken. Contrasten werken ook vaak verduidelijkend. Iets duiden is al het andere proberen níét te duiden. Natuurlijk is dit strikt genomen onmogelijk. Toch doen wij dit met taal steeds - of denken wij dit te doen.
De enige wil is de wil tot zijn. Dit ten volste willen zijn, dit zijn, is het enige en het hoogste dat je van jezelf kunt eisen. Hier kunnen wij niet voorbij, en jezelf voorhouden dat je meer dan dit moet willen, is jezelf voor de gek houden. Soms levert dat mooie resultaten op, maar laten we elkaar en onszelf vooral zo min mogelijk voor de gek houden.
En wat maakt het voor mij het uiteindelijk voor verschil of mijn wil kenbaar is gemaakt naar de buitenwereld? Als mijn wil gevormd is, zal dat altijd in samenspel met de buitenwereld zijn. Dus ik hoef me niet druk te maken over het kenbaar maken. Ik bén immers in de buitenwereld, en nergens anders dan daar. Natuurlijk is het zo, dat hoe gevormder mijn wil, mijn drang tot zijn en mijn uitingen daarover, daarin en daartoe zijn, hoe groter de kans is dat er meer kenbaar en gekend is buiten mijn zelf. Maar dat is iets wat volgt, niet iets wat men na moet of kan streven. Nogmaals: laten we elkaar vooral zo min mogelijk voor de gek houden.
Dus ik zal mezelf niet alleen verduidelijken, ik zal mezelf ook tegenspreken. Contrasten werken ook vaak verduidelijkend. Iets duiden is al het andere proberen níét te duiden. Natuurlijk is dit strikt genomen onmogelijk. Toch doen wij dit met taal steeds - of denken wij dit te doen.
De enige wil is de wil tot zijn. Dit ten volste willen zijn, dit zijn, is het enige en het hoogste dat je van jezelf kunt eisen. Hier kunnen wij niet voorbij, en jezelf voorhouden dat je meer dan dit moet willen, is jezelf voor de gek houden. Soms levert dat mooie resultaten op, maar laten we elkaar en onszelf vooral zo min mogelijk voor de gek houden.
En wat maakt het voor mij het uiteindelijk voor verschil of mijn wil kenbaar is gemaakt naar de buitenwereld? Als mijn wil gevormd is, zal dat altijd in samenspel met de buitenwereld zijn. Dus ik hoef me niet druk te maken over het kenbaar maken. Ik bén immers in de buitenwereld, en nergens anders dan daar. Natuurlijk is het zo, dat hoe gevormder mijn wil, mijn drang tot zijn en mijn uitingen daarover, daarin en daartoe zijn, hoe groter de kans is dat er meer kenbaar en gekend is buiten mijn zelf. Maar dat is iets wat volgt, niet iets wat men na moet of kan streven. Nogmaals: laten we elkaar vooral zo min mogelijk voor de gek houden.
Momentopname
Bedachtzaam
afzien van
uitstellen
heroverwegen
Behoedzaam (behoudzaam?)
voorzichtig
weifelend, twijfelend, aarzelend
Mistige kop
Helder on-weten
Rusteloosheid, scherpte uit beeld
Gebrek aan focus
Waar-achtig - geen flauw idee
Stilte en afzien van
Doormodderen en afzien van
Niks doen én afzien van
Veel geslenter, weinig meters
Géén meters meer?
afzien van
uitstellen
heroverwegen
Behoedzaam (behoudzaam?)
voorzichtig
weifelend, twijfelend, aarzelend
Mistige kop
Helder on-weten
Rusteloosheid, scherpte uit beeld
Gebrek aan focus
Waar-achtig - geen flauw idee
Stilte en afzien van
Doormodderen en afzien van
Niks doen én afzien van
Veel geslenter, weinig meters
Géén meters meer?
2.7.18
Fragmenten b
En van de overkant van de straat scheen het hem toe dat er ook nog iemand wakker was.
Ik zal nooit arriveren zolang ik steeds maar beetje bij beetje aankom.
Het was zaak vooral te blijven typen. Het leven was pure bluf. Bluf en voortgang: zielsverwanten.
Zij prikte hem lek en hij liet dat toe. Maar onder ogen zien die consequenties, ho maar.
De mug, het is altijd de mug die tot inspiratie aanzet. Pure fictie, als een bult op zijn rug torste hij zijn fantasie met zich mee. Jeuk en krabben. Zonder krabben vergat je soms de jeuk.
Ik ben een waardeloze (vrij naar Van Ostaijen) dichter, denk ik. En dat denken van me, dat is ook knap vervelend. Maar ik vermaak me, en dat is wat telt. Wat telt, is het genot. We moeten ons doen en laten niet overschatten. Vrij van oordeel bevraag ik mezelf en betrek er soms ongevraagd mijn omgeving bij.
1.7.18
En wereld zijn
ik wil zijn
alle blad
in toppen
- zonder vat wind,
ruisend
blad draait, schiet, wentelt
licht, lichtend, steeds daartussen
een spel een samen
een idee een wereld
zijn wat ik zie
alleen dat
blik verliezen
in beeld
alle blad
in toppen
- zonder vat wind,
ruisend
blad draait, schiet, wentelt
licht, lichtend, steeds daartussen
een spel een samen
een idee een wereld
zijn wat ik zie
alleen dat
blik verliezen
in beeld
18.6.18
nog een streek
Daar
ergens in het landschap rijdt de bus. Ik kan het landschap niet zien. Ik kan de
bus niet zien. Ik sta bij een halte. Een verlaten halte. Er is een kerk, er
zijn huizen, straten, auto's, lichten, en ik ben bij de halte. Er is veel, maar
toch is er leegte bij de halte, bij mezelf. Ik zweef tussen mijn afscheid en in
afwachting van de bus. De bus is in het landschap. De straten ontnemen mij het
zicht op het landschap. Ik romantiseer het landschap. Een gloed van ondergaande
zon, een bus die verschijnt aan de horizon. De kegels van de koplampen groeien
groter dan de zon. Mijn bus arriveert. Mijn bus is in gedachten groter dan zij
ooit zal kunnen zijn. Het is symboliek die me overeind houdt. Zonder de bus als
meer te zien dan zij is, zou de reis een lijdensweg worden. En dan maak ik een
stap: ik moet hieruit concluderen dat ik een andere reis moet gaan maken. Mijn
reis mag geen lijdensweg zijn als ik haar zie voor wat zij is. Dingen moeten
goed genoeg zijn zoals ze zijn. Zij moeten zijn wat zij zijn en wij moeten ze
zien zoals ze zijn. Niet goed genoeg, maar meer én minder dan dat: precies dat,
wat zij zijn. En wat wij zijn: wij zijn daar bij en daar tussen. En wij zijn
dat samen. Dus als ik fantaseer over de bus in het landschap, ben ik dat. Ik
mag accepteren dat ik romantiseer. Ik mag accepteren dat ik hang aan symboliek.
Ik mag mezelf accepteren én ik mag mezelf bekritiseren. Meer en minder. Ik moet
meer en minder zijn.
17.6.18
redelijk degelijk
een redelijk degelijke toekomst
ik geef je mijn hand
als jij 'm neemt
dan gaan we
een redelijk degelijke
deegdroge
bloemrijke
waterafstotende toekomst
de fantasie zal snel uitdrogen in de werkelijkheid
de wereld zal zich snel verplaatsen
naar daar waar ik niet ben
en dáár zal het mogelijk zijn:
al wat ik niet kan,
of doe
al wat ik laat
is je mijn hand echt te bieden
ik geef je mijn hand
als jij 'm neemt
dan gaan we
een redelijk degelijke
deegdroge
bloemrijke
waterafstotende toekomst
de fantasie zal snel uitdrogen in de werkelijkheid
de wereld zal zich snel verplaatsen
naar daar waar ik niet ben
en dáár zal het mogelijk zijn:
al wat ik niet kan,
of doe
al wat ik laat
is je mijn hand echt te bieden
11.6.18
Een verloren verdediging van de mug.
Terwijl ik klaar zat, toetsenbord in de hand, om de verdediging van de mug te schrijven - de mug wacht immers tenminste tot wij slapen als het even kan, tot wij rustig zijn, om ons vervolgens zo onverstoord mogelijk leeg te zuigen - zoemden er plots twee muggen om mij heen, en de verdediging viel terstond. Een jacht en twee ongenadig genadeloze klappen verder zit ik hier weer rustig. Maar de mug verdedigen, nee, dat onzalige idee laat ik even uit mijn hoofd.
8.5.18
Communicerenheefthaarkunstverloren,ismarketingenkaaldoelgeworden
Voor de tijd van het toetsenbord, voor de tijd van de
boekdrukkunst, vormden wij onze letters helemaal zelf. Natuurlijk, we werden
gedisciplineerd. Maar ieder had een handschrift, een vrijheid. Taal was
tekenen. Nu is dat tekenen naar de achtergrond verdwenen. De focus ligt op de
woorden, op de betekeniseenheden en waarnaar zij verwijzen. We leven minder in
de taal zelf. Taal is minder een werkelijkheid geworden, meer een
bewegwijzering. We herhalen ons zelf. We
zoeken naar woorden om ons en alles steeds opnieuw beter -preciezer- uit te
drukken. Maar misschien moeten we vooral meer tekenen, en genieten van het
tekenen. En daarvan leren wat wij zijn. Wat de wereld is. Wat taal is. Wat het
kan zijn. Wat wij kunnen zijn.
11.4.18
between sick and slick
, there is
a world of stream of consciousness (words), bonded by nothing but feeling sorry
for a self that's not even half there. Oh what a pity to not spend time on
solid writing but instead bounce through this misty head that's about to
disconnect every second now but not ever really.
So where do
we go from here?
Where do we
go from here?
Any way the
wind blows?
Any way the
story goes?
Five
stories down, up and back again?
Sleeping in
the open window, feeling breezes touch and leave me. Looking out, not seeing any,
feeling friends, not staying, any. Waking up, feeling absurd, another day,
still the same, don't let go but let this wash. Over me, there is a glimmer,
sweaty greedy little glimmer, want it all but doing nothing, want it all not
doing nothing, going for the places but still staying at home, not at home
anywhere, trying to, trying to, waking up the neighbours, being ignored anyway.
Letting my dear ones sleep the sleep of ages, letting my dear ones near me for
a second and then keeping a distance, scared and confused, attention span
failing to work this out, attention span failing to work this out. Repeating
myself all over again, expecting no different results but still hoping somehow.
2.4.18
Fragment /voorpublicatie
De buschauffeur vertelt een verhaal om mijn verhaal te
relativeren. Het werkt, in ieder geval voor nu. Zoveel drama, dat verzin je
niet. Zou ik het in een boek verwerken, dan verloor het al haar
geloofwaardigheid.
Daarom vertel ik het nu, zonder het te
verwerken, rauw. Zoals het op mijn dak viel en mijn gehemelte ernaar smaakte:
bitterzoet, want het was het leed van een ander, iemand die het licht verdroeg
bovendien, het relativeerde omdat hij toch steeds weer zou vergeten. Dit was
zijn overlevingsinstinct. Jeugdtrauma's worden nooit nader toegelicht: het zijn
mysterieuze dingen die blijven doorwerken op iemands leven maar waar een ander
iemand nooit zomaar in mag kijken.
Dat er daarna burn-outs volgden samen met suïcidaliteit, dat werd niet alleen
voor de man zelf heel voelbaar maar ook voor zijn omgeving. Er moest iets
gebeuren, maar was het niet al te laat - de trauma's hadden zich immers al
uitgebreid genesteld? Hoe verwerkt iemand dit? Door er de tijd voor te nemen,
door even een stap opzij te doen, het leven te doorbreken. Maar wat als dit
niet kan? Als de aaneenschakeling dramatisch doorzet? Inmiddels is de man vader
van een moeilijk opvoedbare zoon, die flink door hem en zijn oud-militaire
collega's wordt aangepakt om hem op het rechte pad te proberen te houden. Dit
blijkt uiteindelijk vruchten af te werpen: een mengeling van discipline en
liefde die zelden goed uitwerkt. Is het dan tijd voor rust en bezinning voor
hem zelf? Nee, de kinderen gaan net de deur uit, dure studietijden, veel
werken. Men gunt zichzelf soms niet de tijd. En de zoon is op zichzelf, dan
komen we bij de dochter aan. Meerdere tweelingmiskramen. Uiteindelijk een
blinde kleinzoon. Een mens kan maar zoveel hebben voordat het lichaam zichzelf
in bescherming neemt, zo blijkt: nemen wij geen pauze, dan doet het lichaam dat
voor ons. Door psychoses ingegeven chronisch geheugenverlies zorgt ervoor dat
de man niet meer op zichzelf kan vertrouwen. Maar hij is niet voor één gat te
vangen. Als buschauffeur kan hij soms ineens niet meer weten waar hij is. Maar
daarvoor zijn de navigatiesystemen. Kijk op het scherm en volg stug te
aanwijzingen alsof er niets aan de hand is. Ga door, ga door, tot het niet meer
kan. Maar dat moment, dat het niet meer kan, dat ligt in de toekomst. Nu is het
dóór.
10.3.18
Speak
'At the core also of Walcott's aesthetic is an awareness that language is always radically unclosed and therefore an inherently revolutionary practice, endlessly open to the new.'
p.1-2
'The Apple of His Island: Introduction'
'Derek Walcott - Politics and Poetics'
Paula Burnett
University Press of Florida
Gainesville, Florida, 2001
ISBN 0-8130-1882-X
23.2.18
met titel 2 (nog een mantra?)
Ik verduidelijk mezelf na een por op de juiste plaats. Wat ik wil, is wat ik altijd wilde - het is hoogstens gegroeid, misschien een beetje gemuteerd. Maar het is mijn wil, mijn wil in vele vormen, vormen die ik allemaal wil vormen tot uitingen van mijn willen.
Wat ik wil, wat een mens moet willen, is ten volste zijn. Er hoeft daar geen vrede mee te zijn, alleen een zijn dat zo vol mogelijk is. Iets anders is er niet. Neem het. Ik wil dat kunnen uitdrukken. Dus ik moet het zeggen, praten, verwoorden, verklanken, vormen. Uiten. Anders is er niets anders dan een weggestopte wil. Een wil die niet kenbaar is naar de wereld buiten je eigen binnenvet, is dat een gevormde wil? Ik denk het niet.
Ik verwacht dat ik dit kan. Ik wil dit kunnen. Ik wil hiermee iets bereiken. En om erop terug te komen: ik moet niet buigen als mijn zijn niet buigen moet, maar ik moet kunnen buigen met het leven. Ik moet niet door een storm gaan maar ik moet een storm zijn. Ik moet overal tegelijk zijn en altijd bij mezelf. En dan ben ik ergens, kan ik ergens zijn, kan ik verbinden en me volledig verhouden met.
Wat ik wil, wat een mens moet willen, is ten volste zijn. Er hoeft daar geen vrede mee te zijn, alleen een zijn dat zo vol mogelijk is. Iets anders is er niet. Neem het. Ik wil dat kunnen uitdrukken. Dus ik moet het zeggen, praten, verwoorden, verklanken, vormen. Uiten. Anders is er niets anders dan een weggestopte wil. Een wil die niet kenbaar is naar de wereld buiten je eigen binnenvet, is dat een gevormde wil? Ik denk het niet.
Ik verwacht dat ik dit kan. Ik wil dit kunnen. Ik wil hiermee iets bereiken. En om erop terug te komen: ik moet niet buigen als mijn zijn niet buigen moet, maar ik moet kunnen buigen met het leven. Ik moet niet door een storm gaan maar ik moet een storm zijn. Ik moet overal tegelijk zijn en altijd bij mezelf. En dan ben ik ergens, kan ik ergens zijn, kan ik verbinden en me volledig verhouden met.
13.2.18
Even als eufemisme
Zijn verkleinwoorden verlieten hem met grote sprongen.
Eventjes maar, dacht hij nog.
Maar nee hoor, daar kwamen de grote jongens al aan
geschuifeld.
Voorzichtig keken zij om de hoek - de hoek was genomen, de hoek
was weg.
Er was geen hoek meer, alleen maar grote gebaren en grote
gevoelens.
Weemoedig dacht hij terug aan de kleine gebaren,
liefdevol
streelde hij de lokken die hij lief had.
en
groot was zijn hart dat overliep
van
groot en klein, van kleine dingen die er ook altijd zijn,
ook al voelen ze zo groot
dat hij het niet met zijn handen kan omvatten.
Hij kan het wel aanraken. Hij was er nu. Nu is hij.
En al het kleine is nu, in het grote, en weemoed is mooi,
weemoed is misplaatst.
Subscribe to:
Posts (Atom)