29.5.09

Twee zaken (en daar één van maken).

Eerst even een zijstapje: een uitdrukking die mij als erg mooi voorkomt, is 'in de mooiste zin van het woord'. Je kunt het heel gewoontjes gebruiken, bijvoorbeeld met betrekking tot het woord 'wereldmuziek': dat zou ik dan naar die uitdrukking als volgt definiëren: door iedereen op de hele wereld, noodzakelijkerwijs door haar eigenschappen, mooi bevonden. Maar wat er zo mooi aan de uitdrukking is, is dat 'zin' verwijst naar iets binnen het 'woord'. Daarmee overkoepelt het woord de zin, en is het woord dus een ding geworden dat autonoom regeert en de talige context van de sterke schouders schudt. Zie, in den beginne was daar het Woord!


Maar nu: een schets van een nog uit te werken poging tot een omvattend idee.
Het begrijpen van de werkelijkheid en de verhouding van de mens ertoe als filosofische steen des aanstoots: waar te beginnen? Er is regelmatig bevonden dat wij als mens de werkelijkheid niet an sich kunnen waarnemen, maar er ons eigen net overheen werpen: we structureren de werkelijkheid naar hoe wij gestructureerd zijn. Dus zou het een logische vervolggedachte kunnen zijn om te stellen dat het begrijpen van de werkelijkheid begint met het ontleden van deze menselijke structurering. Deze structurering is nogal uit de hand gelopen: cultuur, maatschappij, economie, politiek. Nu begrijp ik van veel van deze dingen, met name economie en politiek, niet bepaald (bepaald niet) hoe het nou in elkaar zit en hoe het zo geworden is, hoe het zich in stand houdt, logisch is en waaruit het zich ontwikkeld heeft (met name hoe het in hemelsblauwe naam zichzelf in stand kan houden!). Dus om de werkelijkheid bloot te leggen, zou ik misschien wel eens heel hard moeten gaan kijken naar het moderne economische systeem en dat proberen zo ver mogelijk te doorgronden. Daarna door naar politiek, dan naar de cultuur, dan het algehele maatschappelijke systeem. En dan kunnen we dat allemaal lossnijden en de oorspronkelijke(re) werkelijkheid bekijken. Dan hebben we ons moderne zelf buitenspel gezet en onze eigen logica ondergeschikt gemaakt aan een meer natuurlijke toestand. Mijn levensdoel? Toch een totaalfilosofie?

8.5.09

Ruimen

Drugs: geestontruimende middelen.
Het verjagen van de geest door middel van (tijdelijke) doding.
Geestdodendheid: afstomping middels beurse, blauwe plekken
die spontaan ontstaan na aanraking met bepaalde middelen.
Geestontruimende middelen: die zaken die je hoofd niet leuk vindt.
Middelmatigheid: nooit genoeg.
Een afsluiting.

Een opening.
Omdat altijd alles doorloopt. Of het nu voorbijloopt of juist
in elkaar overloopt in verbondenheid:
je hebt er op de één of andere manier mee te maken.

Een afscheid. Een afscheiding. Ergens tussenin. Dat is ook iets.
Maar het is eigenlijk op zich niets. Beter is het zodoende dat soort zaken te negeren.
Compleet. Dat is het nooit.

Wat zeg je?
Spontaan ontstaan, dat klinkt hier toch wel het mooiste.
Dat zei ik.
Maar wat zei jij?
Ik zei een zin maar kreeg geen antwoord terug, alleen letters.
Aan elkaar geplakte letters, maar ik voel geen woorden.
Diep van binnen heerst verwarring.
Maar dat is niet per sé geestdodend, integendeel.
Verwarring ruimt zichzelf, draait in zichzelf rond,
blijft cirkelen en deelt, splitst en geeft af.
Het is als een vlek die je er niet uit krijgt.
Zo eentje die zich blijft uitbreiden.
Spreiden, hemelsbreed.
"Kijk, we hebben een horizon geschapen."

Uit Zicht.